woensdag 15 november 2017

223 123 200 - Richelieu borduurwerk

Ik woon in Brugge. Mijn naam is Caroline Hoppe. Ik hou van reizen en op stap gaan met mijn vrienden. Daarnaast ben ik vrijwilliger in het A.Z-Sint-Jan, waar ik help in de administratie.

Een tiental jaar terug deed ik mijn stoute schoenen aan en stapte doelbewust de kantklas binnen. Ik wilde graag leren kantklossen. Intussen klos ik nu al enkele jaren vol enthousiasme. Vooral de doorlopende draad boeit me. Het puzzelen en zoeken vind ik leuk. Dus zit ik wekelijks gewapend met een technische tekening achter mijn doorschuifkussen om een stukje verder te werken. Daarnaast geniet ik ook van het sociaal contact met de andere klasgenoten. Ze hangen aan mijn lippen als ik mijn reiservaringen vertel.

Ik hou van kant maar ook van  borduren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat dit werk mij aanspreekt.

Dit werkje wordt gedateerd in het tweede kwart van de 20e eeuw, 1928 (La Broderie Blanche, Eduard Boucherit-Paris, 1928) en werd uitgevoerd in het atelier Van Houtte-Heffinck uit Anzegem (1915-1954)



Er werd gebruik gemaakt van twee technieken nl. Richelieu borduurwerken voor het motief en de naaldkanttechniek voor de grond. Het basisweefsel is een gesloten linnenbinding. De grondstof is katoen of linnen. Deze toepassing heeft een linnenbasis.

De gemengde techniek naaldkant-borduren wordt gecatalogeerd onder het nummer 223 123 200. Richelieu (Geers Bie, 3.06.0 Syllabus Russische kant deel 2, 2008-2009, 59 p, p 49-52), is een toon-op-toon borduurwerk waarbij het gesloten weefsel wordt opgewerkt door delen stof weg te knippen. De weefselrand wordt verstevigt door festonsteken. De stofdelen worden bij elkaar gehouden door gefestonneerde spijlen traditioneel versierd met picots, tegenwoordig vaak zonde. Het motief is uitgespaard. De verwijderde stofgrond wordt vervangen door een gefestonneerde spijlengrond die in naaldkant wordt gemaakt.

Om de festonsteken te borduren wordt er gebruik gemaakt van een naald met een scherpe punt. De naaldkantgrond wordt met een naald met stompe punt gemaakt.

De overtollige stof wordt weggeknipt met een borduurschaartje. Dit is een speciale kleine schaar met een scherpe en een stompe punt. De verbreding van de ene punt verminderd de kant om in het reeds aangebrachte borduurwerk te knippen.


Op de uitgespaarde stof wordt het motief  geborduurd zodat het goed herkenbaar is. Hier wordt een engelfiguur voorgesteld.

Het ovaalvormig kussensloop is uitgevoerd in wit linnen. Het kussen is afgewerkt met een roze kleurige zijde. Door het kleurverschil tussen kussenovertrek en kussen is het motief goed zichtbaar. De zachte tint werkt een romantische sfeer op.

Het kussen is 64,00 cm lang en 36,00 cm breed. Het kussen is afgeboord met een cluny kant, dit is een kloskant met doorlopende draad die gecatalogeerd word onder het nummer 111 200 000.


Het volwerk van de kantsoort wordt in halve slag, linnenslag en of in gewrongenslag geklost. Het grondwerk bestaat hoofdzakelijk uit al dan niet gepicoteerde vlechten en koordjes die aan elkaar verbonden worden. Merk op, de picot wordt in deze kantsoort met één draad uitgevoerd De tekeningen zijn meestal symmetrisch en/of geometrisch. De kantsoort wordt versierd met kunstslagen, Venetiaanse vlechten en/of sierdraden. De stofrand wordt met speld na 4 uitgevoerd, de kantrand met speld na 2. Cluny wordt traditioneel in vlas uitgevoerd.

Het kantje is gemaakt met vlechten en valse vlechten en heeft een rand met 2 gewrongen slagen en speld na 4. De kant is 2 cm breed en is uitgevoerd in katoen.








Medewerking:
Tekst & expertise: Bie Geers, docent kant CVOSG-Brugge
Fotografie portret: Daphne Titeca, docent fotografie CVOSG-Brugge
Fotografie object: Robrecht Van Moerbeke, Brugge
Nazicht catalogusnummering: Aline Geers, Brugge
Sociale media: Joke Knockaert, adjunct-directeur CVOSG-Brugge & Gwen Saey, secretariaatsmedewerker CVOSG Brugge
Stylist: Iris Arickx, docent mode & schoonheidszorgen CVOSG-Brugge
Juwelen: Francine Helewaut, docent juwelen CVOSG-Brugge
Teksten nalezen: Herwig Deconinck, adjunct-directeur CVOSG-Brugge & Helena Van Moerbeke, regio Leuven
Voorstelling kantwerk: Caroline Hoppe, cursist kant CVOSG-Brugge
Objecten: Collectie Bie Geers