dinsdag 15 augustus 2017

112 451 000 - Brusselse kloskant met drochel



Marie-Madeleine Van Vynckt is mijn naam. Mijn woning ligt in Brugge Sint-Pieters. Muziek is mijn passie. Regelmatig ga ik naar de optredens van koren uit de omgeving. Zelf ben ik ook actief lid van het Godelieve koor van Moerbrugge. We treden regelmatig op in het buitenland.  De koorleden logeren bij koorleden van een gastkoor. Als attentie wordt een fijn kantwerkje, altijd gewaardeerd door de gastvrouw. Dit geeft me telkens zo'n warm gevoel van erkenning voor mijn hobby.




Ik ben een liefhebber van fijne kloskant in doorlopende draad: fijne Vlaanderse, Parijse, Valenciennes, Binche en Mechelse kant. Ik laat me steeds verleiden door de prachtige ontwerpen. Eens gestart, ben ik zo gebeten dat ik er de technische moeilijkheden er bijneem.  Het is voor mij een uitdaging om dit op een correcte manier uit te voeren. 



Onlangs leerde ik een historische fijne kant beter kennen. Dergelijke kanten worden niet meer nieuw vervaardigd. Een enkeling maakt ze nog eens als replica om zo de technische finesse van de kantsoort te ontleden.


De Brusselse kloskant met drochelgrond, catalogusnummer 112 451 000, is kloskant met afgeknoopte draden. De kantsoort sorteert onder de duchesses en Brusselse kloskanten. Het volwerk is volledig in linnenslagen en is zeer gesloten gewerkt. De motieven zijn afgewerkt met een ringske en worden geaccentueerd met sierdraad en maat. Bunsels en platte ribbetjes creëren een licht reliëf.  De grond bestaat uit drochel. Dit is een historische traliegrond uitgevoerd in vlechten, die zonder spelden wordt gewerkt. De randen hebben verlengde enkelogen.



De oorspronkelijke mutsenbinders evolueerden naar versieringselementen op de kanten muts. Je kunt ze op allerlei manieren plooien, strikken of kon je ze gewoon laten hangen. (Stang Marianne & Wienands Anneliese, Anmerkungen zur Spitzenbarbe, Forum Alte Spitze, 2008, 188 p., p. 5)

Als je de tekening van één barbe nader bekijkt dan zie je dat die asymmetrisch is.




Leg je de twee stuks naast elkaar, dan valt op dat ze symmetrisch zijn ten opzicht van elkaar. De objecten versmallen iets naar beneden toe. Beide lampetten zijn 63,0 cm lang en bovenaan 11,0 cm, onderaan 9,5 cm breed. Onderaan zijn ze afgerond.

De prachtige kloskanten zijn uitgevoerd in katoengaren. Deze soepel te verwerken grondstof biedt de uitvoerder de mogelijkheid om de delicate golvende lijnen in het ontwerp te realiseren.









De tekening is opgebouwd uit gebladerte en sierlijke bloemenranken. Ook hier merken we het veel voorkomend thema van het bloempottenmotief.




In het midden van 18e eeuw, 1740-1760, was het de mode om vogels, dieren en vliegen in het ontwerp te voegen. (Risselin-Steenbrugen M., Trois siècle de dentelles, KMKG-MRAH, Brussel, 1980, 600 p., p. 388)

Tussen de plant- en bloemmotieven kun je op iedere mutsenbinder, twee vogeltjes opmerken. De vogel bovenaan eet bessen.




Onderaan fluit de vogel in het gebladerte.










Medewerking:
Tekst & expertise: Bie Geers, docent kant CVOSG-Brugge
Fotografie portret: Daphne Titeca, docent fotografie CVOSG-Brugge
Fotografie object: Barbara Van Moerbeke, Brugge
Nazicht catalogusnummering: Aline Geers
Sociale media: Joke Knockaert, adjunct-directeur CVOSG-Brugge
Stylist: Iris Arickx, docent mode & schoonheidszorgen CVOSG-Brugge
Juwelen: Francine Helewaut, docent juwelen CVOSG-Brugge
Teksten nalezen: Herwig Deconinck, adjunct-directeur CVOSG-Brugge
Voorstelling kantwerk: Marie-Madeleine Vanvyve, cursist kant CVOSG-Brugge
Objecten: Collectie Bie Geers