vrijdag 15 september 2017

164 100 000 - Filethaakwerk


Ik ben Michel Hindryckx en woon momenteel in het centrum van Brugge. Ik geniet dagelijks met mijn kleinkinderen en van wat Brugge-stad te bieden heeft.
Een tiental jaar terug werd ik door de directie van het CVOSG aangesproken met de vraag of ik het zag zitten om stadsgidsen lessen Frans te geven. Als ervaren docent Frans vond ik dat een verfrissende opgave. Ik zag dat wel zitten. Meteen ging er een nieuwe wereld open. Ik ervaarde hoeveel speciale vaktermen die gidsen moeten leren. Aangezien ik in cultuur geïnteresseerd ben, had ik wel de Nederlandstalige termen onder de knie, maar daarom nog niet de Franse. Dus zat er niets anders op dan studeren en opzoeken. Enfin, ik was enkele uren zoet met die gespecialiseerde opleiding. Oorspronkelijk waren de thema’s architectuur, archeologie, stijlkenmerken, maar daar was de kous niet mee af, ook wapenkunde, topografie… Toen ik dacht dat ik het allemaal doorlopen had kwam de vraag: Zie je het ook zitten om textiel aan te pakken?

Dit zette mij aan om naar de zolder te trekken en daar een doos naar boven te halen. Ik heb de verpakking in jaren niet opgedaan. Enkele erfgoedstukjes uit mijn geboortestad Veurne komen naar boven. Een doosje waarin haakwerkstalen zijn opgeborgen. De stalen hebben prachtige figuren. De roos spreekt mij erg aan. Er zijn meerdere variaties van die motief.

Een klant kiest, op basis van stalen, het gewenste motief. Ook de uitvoerder baseert zich bij heel wat handwerksoorten op een staal, een stalenboek of een oefenlap om de uitvoering te realiseren. Het gebruik van stalen kreeg in het verleden de voorkeur. Sinds het begin van de 20e eeuw wordt er vooral gebruik gemaakt van technische tekeningen.

Haken is een techniek waarbij met een haakpen en een bol garen een werkje van onder naar boven toewordt gemaakt. Er wordt met één doorlopende draad gewerkt. Na het afwerken van een rij wordt het werk gedraaid en er wordt een nieuwe rij ingezet. Er wordt afwisselend vooraan en aan de keerzijde gehaakt.

Filethaken, gecatalogeerd onder het nummer 164 100 000, is een haakwerktechniek waarbij er motieven worden gevormd door de steken verder en dichter te plaatsen. Zo ontstaat er een open- & een gesloten effect. Bij filethaakwerk is het motief meestal gesloten uitgevoerd en de grond open. Dit is uiteraard minder arbeidsintensief dan een open motief en een gesloten grond. Beginners verkiezen wel eens om de grond vol te werken en het motief open. Een open grond is niet altijd vormvast. Dit wordt ook soms verholpen door een de rand enkele gesloten steken te vormen.


Deze haakwerksoort kende vooral in het begin van de 20e eeuw een groot succes. In de publicatie Encyclopédie des Ouvrages de dames door Th. De Dillemont (vanaf 1897) vinden we een voorbeeld terug op blz. 307 fig 478.


Het handwerk wordt traditioneel in wit katoengaren uitgevoerd. Het is treffend dat het roosmotief in meerdere variaties te vinden is tussen de diverse tekeningen van de stalen. Een roos in het algemeen staat symbool voor liefde, vreugde, geluk en genegenheid. De witte roos symboliseert echtelijke liefde en geestelijke zuiverheid en waardigheid.
Haken en naaldkant inspireren elkaar. Hollie point naaldkant (deze naaldkantsoort wordt in een blog van een latere datum uitvoerig besproken. Een voorbeeld zie https://collections.vam.ac.uk/item/O86350/set-of-baby-unknown/) en filethaakwerk lijken zeer goed op elkaar. Als hetzelfde motief met hetzelfde garen door een ervaren uitvoerder in beide technieken, wordt uitgevoerd, merken we dat de realisatietijd identiek is. Het filethaakwerkje ziet er zwaarder uit en is groter dan de uitvoering in naaldkant. Hier moet wel opgemerkt worden dat naaldkant ook met zeer fijn garen wordt uitgevoerd.



Ook in de toepassingen zien we het motief veelvuldig. In deze onderlegger uit het 4e kwart van de 20e eeuw (1982) wordt repeterend een roos voorgesteld. De gehaakte strook is ingenaaid in een linnenweefsel uitgevoerd in linnenbinding. De stof van hoge kwaliteit, is afgewerkt met open toon-op-toon borduurwerk. De onderlegger is 36,00 cm lang op 33,50 cm breed, het filethaakwerk is 36,00 cm bij 9,50 cm breed. Een reeks van 6 rozen decoreert het haakwerk.
















Medewerking:
Tekst & expertise: Bie Geers, docent kant CVOSG-Brugge
Fotografie portret: Daphne Titeca, docent fotografie CVOSG-Brugge
Fotografie object: Robrecht Van Moerbeke, Brugge
Nazicht catalogusnummering: Aline Geers, Brugge
Sociale media: Gwen Saey, secretariaatsmedewerker CVOSG-Brugge
Stylist: Iris Arickx, docent mode & schoonheidszorgen CVOSG-Brugge
Symbolen bloem: Katrien Schoonaert, docent bloemschikken CVOSG-Brugge
Juwelen: Francine Helewaut, docent juwelen CVOSG-Brugge
Teksten nalezen: Herwig Deconinck, adjunct-directeur CVOSG-Brugge & Helena Van Moerbeke, regio Leuven
Uitvoering onderlegger: Bie Geers, leerkracht haken & breien, CVOSG-Brugge 1982-1983
Uitvoeren vergelijkende studie naaldkant-haakwerk: Rita Hozeman, cursist naaldkant CVOSG-Brugge
Voorstelling kantwerk: Michel Hendrickx, ere-docent Frans voor gidsen CVOSG-Brugge
Objecten: Collectie Bie Geers